Het Sint-Evermarus spel te Rutten anno 1898.
Eerst een woordje vooraf van respect voor de Ruttenaren die dit spel al zolang op een waardige wijze te berde brengen. Het spel trekt al eeuwen zoveel kijklustigen omdat het iets aanspreekt in de mensen dat ze herkennen maar moeilijk onder woorden kunnen brengen.
Het relaas dat volgt is een ooggetuigenverslag in het jaar 1898 van meneer Eugène Monseur waarvan "le Société Royale Le Vieux Liège" de auteursrechten heeft. De foto s zijn van de hand van meneer Charles Comhaire.
De huidige weide beschrijft hij als een weide met oude bomen, een serie van zwarte beukebomen, meer dan 100 jaar oud die een laan vormen tussen de barrier en de deur van de kapel, nog andere beukebomen omcirkelen de kapel. De weide is niet omgeven door de gebruikelijke hagen maar door een talus grond van n meter hoog (zelfs 1,5 m tot 1,8 m hoog). Deze wal is niet toegankelijk van buitenaf wegens het haspengouws gebruik om de aarde aan te harden met water en zand zodat deze sterk wordt. De herders, bezig in de weide, maakten gebruik van een ladder om de aarden muur te beklimmen.
Als 1 mei een zonnige dag was en op een zondag viel konden er tot 10.000 toeschouwers aanwezig zijn, als dit in de week viel was dit een pak minder. Op 1 mei 1892 vermeldt kannunik Leon Dubois 7000 personen die getuige zijn van dit drama. Op 1 mei komt de processie uit de kerk zoals elke andere processie. Eerst de vlaggen, dan de priesters, koorknapen, de locale fanfare, broederschappen van mannen en vrouwen, de kinderen van de katholieke scholen begeleid door religieuzen, een madonna in het blauw, het beeld van Sint-Evermarus en de reliekschrijn. Met het baldekijn verschijnt een gans andere processie. Op kop bevinden zich de wildemannen. Dit is een interessant element in de processie.
Hierboven afgebeeld: De processie komt uit de kerk en draait rond de vijver en de boom naar rechts, richting Hamal. (De boom hierboven afgebeeld is rond die tijd gekapt, hij was al een tijdje dood.)
De wildeman is een Keltisch figuur. In die tijd was hij iemand die in de bossen woonde en in nauw contact stond met de natuurgoden. Hij bezat hun krachten. Hij had macht over dieren, planten en het weer. Hij had geen contact met de inwoners in de dorpen. Als de lente eraan kwam ging men vanuit het dorp de wouden in op zoek naar de wildeman. Het was de jacht op de wildeman. Als hij gevangen was, werd hij mee genomen naar het dorp. Met zijn bijzondere krachten was hij de brenger van vruchtbaarheid, goede oogst, beschermer van dieren. Men gooide soms water op hem om dat water een garantie was voor betere oogsten. In de meeste dorpen was er een vijver of poel in het centrum. Zo ook in Rutten. De wildeman was behaard als een dier, de groene man was overvloedig met planten bedekt. In Wimmertingen liepen groene mannen met een klimop-uniform zoals in Rutten voorop voor de locale heren. Zij brachten de boodschap van de lente mee en maakten de weg vrij. Ze werden veilmannen genoemd. Groene mannen en wildemannen zijn hetzelfde. Groene mannen beschermden de planten en oogsten en wildemannen beschermden de dieren. Dit heidens gebruik leidde de lente in en riep de winter een halt toe.

Hierboven de wildemannen te Rutten Mei anno 1898.
Bij de opkomst van het christendom in onze heidense contreien werd door de pastoors getracht deze heidense gebruiken af te schaffen, maar dit lukte meestal niet volledig. Er bleven altijd wat zaken over waar de locale bevolking aan vast hield. Voor Rutten zijn dit de wildemannen. De wildemannen komen terug in de belangstelling in de middeleeuwen (14-15e eeuw). Ze vinden hun weg in de literatuur, kunst, toneel etc.. Ze worden meestal afgebeeld met een stuk boom of enorme knots. Deze knots geeft aan dat ze hun vurigheid en natuurlijk razernij hebben weten te beperken en leiden deze naar de boomknots. Hiermee zijn ze meer toonbaar en hadden ze weer een functie in bijvoorbeeld processies.
De middeleeuwse samenleving was meer hierarchisch geordend dan onze huidige samenleving. Er waren 3 standen: boeren, clerus en adel. Wie zijn plaats niet kon vinden in n van die 3 standen werd weg gedreven naar de buitenzijde van de maatschappij. Het ging om zieken, zwervers, rondreizende marktkramers, ketters en misdadigers. Wie buiten de maatschappij terecht kwam ging in de wouden wonen. Men werd verwilderd. De christelijk samenleving beschouwde deze mensen als los van God. Men was hierin terecht gekomen door verkeerde wegen te hebben bewandelden en door ernstige geestelijke dwalingen.
Verder volgen de pelgrims. Zie foto hieronder. Sint-Evermarus gaat links vooraan. (als je naar de foto kijkt is dit de persoon rechts vooraan).

Ze worden gevolgd door 53 ruiters, Hacco en zijn bende. De nacht voor het feest van Sint-Evermarus moeten de Haccoeren te Rutten doorbrengen. Ze zijn gekleed in een rode jas en een witte broek. De haccoeren die in het jaar een familielid verloren hebben dragen een zwarte jas. Ze dragen kruiselings een blauwe band. Het kostuum van Hacco verschilt in bijna niks van de andere haccoeren, behalve dat hij vroeger een puntig hoofddeksel droeg. Bij het uitkomen van de kerk en alvorens de processie begint, maant Hacco zijn bende aan tijdens de processie in de rij te blijven en geen dranken te nuttigen op straf van boete. De vlag van de Haccoeren is klein, van rode zijde afgewerkt met goud brocaat en op het uiteinde een gouden flosch. Op het motief staan 2 geknielde herten gekeerd naar een stralende zon, daarboven staan 2 gieren afgebeeld die elkaar aankijken. Acht haccoeren dragen een sabel, de rest een zweep. De pelgrims zijn ook met acht.
Bij het begin van het spel op de heilige weide spreken de wildemannen de vreemdelingen aan "een twee stuiver koek of geen, de kapel wei uit". Mogen we hierin het feit zien van de tol die moest betaald worden aan Hacco bij het betreden van zijn grondgebied. Als bij wonder gebeuren er bijna nooit ongevallen. De mensen zeggen "Sint-Evermaar is hier". In 1888 heeft eens een Hacco zijn been gebroken bij het gebruikelijke rennen rond de heilige weide. Het Sint-Evermarus feest is volgens mij toch wel gezegend.
Over de jacht op de ontsnapte pelgrim haalt de verteller meneer Monseur een duitse filoloog Felix Liebracht aan die het volgende schrijft: de achtervolging van de Haccoeren op de ontsnapte pelgrim en zijn latere dood, vergelijkt hij met een heidens gebruik van de jacht van heidense god (die de lente verbeeldt) die een oude vrouw (die de winter verbeeldt) oppakt. De christelijke samenleving heeft dit vervangen door Hacco en Evermarus weliswaar is de context hieranders en is Sint-Evermarus de goede.
De Haccoeren wachten de ontsnapte pelgrim op anno 1898.
Een foto met humor. De ontsnapte pelgrim doet alsof hij het paard van Hacco een tik gaat geven. Hacco zou toen 82 jaar zijn geweest, sommige beweerden zelfs 86 jaar.
Dankzij de pelgrim Evermarus die te Rutten vermoord werd door Hacco, mogen we nu nog dit aanschouwen. Als Evermarus er niet was geweest, hadden we dit spel met zoveel symboliek nooit kunnen aanschouwen. Het spel van Sint-Evermarus heeft zich ge nt op een heidens gebruik. De wildemannen zijn de link tussen de 2 verhalen. Dit maakt dat het Sint-Evermarusspel zo sterk en waarheidsgetrouw overkomt.
Het Sint-Evermarusfeest is erkend als Immaterieel Cultureel Erfgoed.
Lambert Barée anno 2025
Even wil ik nog een oud gebruik vermelden dat nu niet meer bestaat. In de kruisdagen voorafgaand aan de Hemelvaart was er een recht dat die van Othée hadden om in processie tot aan de kapel van Sint-Evermarus te komen om de zegen af te smeken voor een goede oogst. De ruttenaren moesten zien dat die van Othée genoeg brood en platte kaas tot hun beschikking hadden. Als tegenprestatie mochten de jongelingen van Rutten hun toeroepen met "chirippe chirippe" (zoals men roept tegen de mussen om iets te komen eten). Bron is het Rheinische jahrbuch fur Volkskunde.
|